‘Met enige schrik bemerkte ik dat in mijn ooghoek, eigenlijk buiten het punt waar je nog iets kunt zien, de contouren van een gebouw zich aftekenden op een half braakliggend terrein dat ik net gepasseerd was. Ik keerde me om en natuurlijk was er alleen het kale stuk grond. Maar toch wist ik het zeker, het gebouw was er geweest, veel groter dan een woonhuis, waarschijnlijk een hotel. Misschien hebben jij of anderen dat ook wel eens, maar ik heb het toen nooit aan iemand durven vragen. Na die tijd overkwam het me vaker, flikkerden voor een fractie van een seconde onbekende gebouwen door het weefsel van de werkelijkheid. Af en toe zag ik riviertjes die er niet waren, heidevelden waar in werkelijkheid akkers lagen, moerassen in plaats van weiland. […]
‘Ik was in het centrum van een stad die ik niet eerder had bezocht en meerdere malen veranderde deze voor mijn ogen. En al was het steeds maar enkele seconden, het gebeurde vaker en langer dan voorheen. De wijk werd een angstaanjagend oord met hoge zwarte torens. […]
‘De dreigende gebouwen begonnen in meer en meer steden de werkelijkheid te doorboren, in steeds grotere delen van het land ontsproten traag in de wind wiegende bomen, al was het maar voor even. Na een tijd ontdekte ik dat het fenomeen geografisch gebonden is. De verschijnselen zijn overal anders. Het duistere woud bijvoorbeeld, bevindt zich in het lage midden van Nederland, niet in het noorden of in Limburg. De zwarte torens staan in een specifieke stad en zelfs op een specifieke plaats. […]
‘Het belangrijkste is dat die duistere wereld echt bestaat, ergens in of buiten dit universum, en dat het Deemsterland wordt genoemd. Wat het ook is, die duistere wereld dringt de onze binnen, en dat is ontoelaatbaar. De afgelopen tijd ben ik er tot in het diepst van mijn vezels van overtuigd geraakt dat ónze wereld iets vreselijks te wachten staat. De sleutel ervoor ligt in beide werelden, omdat ze op de een of andere manier vervlochten zijn. ‘
Fragmenten uit een brief van Titus Karsten aan zijn broer Atilla uit 1985. Beide broers zijn spoorloos verdwenen.
—
Begin september 2020 ontvingen verschillende mensen een ansichtkaart met het stadhuis van Zandvoort. De toeristische groet droeg een postzegel van Prins Bernhard I, stadhouder van de Republiek der Negen Verenigde Nederlanden. Het was een kaart uit Deemsterland, van Titus Karsten. De kaart had zijn weg teruggevonden naar onze wereld. Maar andersom kan ook, er is een mogelijkheid om Deemsterland te betreden.
Verder lezen
Over Deemsterland – Overzicht van alle openbare informatie over Deemsterland